Na twee jaar van voorbereiding is onlangs de nieuwe Vaticaanse nieuwssite online gegaan: www.vaticannews.va.
Voor dit jaar staan er een reeks heilig- en zaligverklaringen op het programma. Onder hen is de zogeheten ‘33-dagen-paus’. Wanneer we ons in de nieuwe heiligen en zaligen verdiepen zien we vooral een geschiedenis van oorlogen, geweld en onrecht. Dat is de geschiedenis waarbinnen deze mensen zich vanuit hun geloof inzetten voor vrede en zich verzet hebben tegen onrecht.
Met spanning wordt uitgekeken of de heiligverklaring van pater Titus Brandsma (1881-1942) nog dit jaar zal plaatsvinden. Die staat nog steeds niet op de planning. Het is gezien de voorbereidingen niet waarschijnlijk dat hij alsnog aan de zeven wordt toegevoegd die op 15 mei worden heilig verklaard. Het mooiste zou zijn als dit rond zijn sterfdag (26 juli) of gedachtenis (27 juli) kon plaatsvinden. Erg waarschijnlijk is dit niet, vanwege de hoge temperaturen dan in Rome. Om dan een grote groep gelovigen langdurig op het Sint-Pietersplein te laten staan is onverantwoord. Toch is het niet uitgesloten dat ‘onze’ Titus nog in dit kroonjaar, precies tachtig jaar na zijn dood in concentratiekamp Dachau, heilig wordt verklaard.
Zoals gezegd zal paus Franciscus op 15 mei zeven zaligen heilig verklaren, twee vrouwen en vijf mannen. Daarnaast zijn er nog 46 vrouwen en mannen die, verdeeld over het jaar, zalig worden verklaard of dat inmiddels zijn. Dat laatste betreft vier martelaren van El Salvador, slachtoffers van de bloedige burgeroorlog die van 1979 tot 1992 duurde. Op 22 januari werden pater Rutillio Grande García SJ (1928-1977) en twee gezellen en pastoor Cosma Spessotto OFM (1923-1980) zalig verklaard. De onvermoeibare inzet voor rechtvaardigheid van Rutillio Grande en diens gewelddadige dood vormden een inspirerend voorbeeld voor de heilige martelaar-aartsbisschop van San Salvador, Oscar Romero (1917-1980). Deze werd vanwege zijn verzet tegen het onrecht en geweld op 24 maart 1980 aan het einde van een eucharistieviering op het altaar doorzeefd met kogels. Nog geen drie maanden later overkwam pastoor Spessotto hetzelfde: terwijl hij aan het bidden was voor het tabernakel openden leden van een doodseskader het vuur op hem.

Oscar Romero. De onvermoeibare inzet voor rechtvaardigheid van Rutillio Grande en diens gewelddadige dood vormden een inspirerend voorbeeld voor de heilige martelaar-aartsbisschop van San Salvador, Oscar Romero (1917-1980).
Zo zullen er nog twee personen worden zaligverklaard die door hun geweldloos opkomen voor mensen, ongeacht hun sociale status, in de weg stonden van het instrumentaliseren van haat en de gewapende strijd.
Op 15 mei zal zuster Maria Agostina Rivas López (1920-1990) worden zaligverklaard. De Peruaanse werkte tijdens de hoogtijdagen van de Maoïstisch-Leninistische guerrillabeweging Lichtend Pad op het platteland waar de opstandelingen actief waren. Zij hield zich vooral bezig met onderwijs, gezondheids- en armenzorg met een bijzondere aandacht voor jongeren. Daarmee stond de Kerk, dus ook zuster Agostina, in de weg van de gewapende strijd, waarvan de lokale bevolking zich al had afgekeerd. De religieuze was zich na eerdere moorden bewust van het gevaar, dat eind september 1990 werkelijkheid werd. Bij haar gevangenneming verzette zij zich niet, maar vroeg alle anderen vrij te laten. Kort daarop werd zij op het dorpsplein, waarbij de dorpelingen gedwongen werden toe te kijken, vermoord als afschrikwekkend voorbeeld.
Een vergelijkbaar verhaal geldt de Italiaan Luigi Lenzini (1881-1945), pastoor van een dunbevolkte plattelandsparochie even ten zuidwesten van Bologna. Hij werd in 1945 door partizanen vermoord die in Italië een communistisch bewind wilden vestigen. Omdat de bevolking onder invloed van de Kerk geweld afwees, waren in het bisdom al 22 priesters vermoord. Lenzini, bekend om zijn naastenliefde, werd de volgende, na eerst beestachtig te zijn gemarteld. Hij weigerde God te lasteren en Stalin te prijzen. Hij wordt op 28 mei zaligverklaard.
Opvallend is de zaligverklaring, op 11 juni, van de Poolse religieuze Paschalina Jahn en negen medezusters, die in 1945 het slachtoffer werden van het oprukkende Sovjetleger. Dat gebruikte verkrachting als methode van oorlogvoering: het was wraak, een vernedering van de vijand en het joeg mensen massaal op de vlucht hetgeen de aanvoer van Duitse troepen naar het front hinderde. Vrouwelijke religieuzen waren voor de Sovjets nog meer het object van haat en wreedheid. De tien zusters, in leeftijd sterk variërend en belast met de zorg voor zieken en bejaarden, werden op verschillende plaatsen in de periode tussen februari en juni 1945 vermoord, enkelen na te zijn verkracht. Enkelen werden vermoord omdat zij seksueel geweld tegen vrouwen probeerden te verhinderen.

Zuster Maria Agostina Rivas López werd vermoord door guerrillabeweging Lichtend Pad.
Van de zeven heiligen, van wie Devasahayam al eerder op katholiekleven.nl is belicht, is de Fransman Charles de Foucauld (1858-1916) de meest opvallende figuur. Opgevoed in een diepgelovig katholiek gezin raakte hij van zijn geloof vervreemd en werd, tijdens zijn loopbaan als officier in het Franse leger, een schuinsmarcheerder en avonturier. Rusteloos verlaat hij de dienst en maakt, vermomd als reizende rabbijn, een tocht door het voor westerlingen verboden Marokko. Zijn reisverslag levert hem de titel ontdekkingsreiziger op.
Terug in Parijs herenigt hij zich met zijn familie en de lange gesprekken met een nicht, die hij als “de meest zuivere ziel” beschrijft, maken bij hem het verlangen wakker Jezus beter te leren kennen. Het voert hem naar het Heilig Land, een aantal jaren als monnik in een Syrisch klooster en tot het priesterschap. Hij voelt zich dan geroepen om als eenvoudige tochtgenoot aanwezig te zijn daar waar geen christen komt: in de Sahara, aan de Algerijnse grens met Marokko, waar grote nood heerst. Daar wil hij proberen alle mensen die hij ontmoet tot Christus te brengen “niet met woorden, maar met de aanwezigheid van het Heilig Sacrament, het brengen van het goddelijke offer, gebed, boetedoening, de praktijk van de evangelische deugden, naastenliefde, een broederlijke en universele naastenliefde, het delen tot de laatste hap brood met elke arme, elke gast, elke vreemdeling die zichzelf aandient en ieder die men ontvangt als een geliefde broeder.”
Zijn hutje wordt een bijenkorf waar ieder zich welkom voelt. Door anticlericale maatregelen van de Franse overheid voelt hij zich gedwongen verder te trekken en richt zich tot de Toearegs, een nomadenvolk nog dieper in de Sahara. Tijdens een opstand in 1916 wordt hij overvallen en onder onduidelijke omstandigheden doodgeschoten. Hij geldt als een man van de totale eenvoud, vredelievendheid en overgave aan God.

Paus Johannes Paulus I in 1978 (foto: Wikipedia)
Tot slot is er de zaligverklaring, op 4 september, van Albino Luciani (1912-1978), de latere paus Johannes Paulus I, die onverwacht kort na zijn aantreden in 1978 op 65-jarige leeftijd overleed. De opvolger van Paulus VI werd gekozen op 26 augustus van dat jaar, geïnstalleerd op 3 september en overleed 25 dagen later. Daardoor kreeg hij postuum de bijnaam ‘de 33-dagen-paus’. Na zijn verkiezing werd hij vanwege zijn innemende voorkomen ‘de lachende paus’ genoemd. In 2017 werd hij vanwege zijn voorbeeldige levenswijze en geloof als ‘eerbiedwaardig’ erkend. Het wonder betreft de erkenning van een medisch onverklaarbare genezing van een 11-jarig Argentijns meisje dat werd getroffen door een zeer ernstige vorm van hersenontsteking, waarna dermate ernstige complicaties optraden dat de dood onafwendbaar leek. Nadat door de aanwezige parochiepriester en met instemming van de ouders de voorspraak van Albino Luciani was ingeroepen, ondersteund door de verpleging, trad onverwacht een totale ommekeer in het ziekteverloop op en uiteindelijk volledige genezing.