Het leven van Bernadette (deel 2): na de verschijningen

door: Hans de Jong

17 april 2024

foto’s door: Ramon Mangold

Het leven van Bernadette (deel 2): na de verschijningen

Tussen 11 februari en 16 juli 1858 verscheen Maria achttien keer aan Bernadette. Wat gebeurde er daarna?

Na de verschijningen volgde voor Bernadette een periode van onderzoek. Steeds vertelde Bernadette nauwkeurig wat ze had gezien en gehoord. Aanvankelijk woonde ze bij haar familie in het cachot. Later, in 1860, verhuisde ze naar het ziekenhuis van Lourdes dat onder leiding stond van de Zusters van Liefde van Nevers. Op 7 juli 1866 trad Bernadette in bij deze zusters en vertrok ze naar het klooster Saint-Gildard. Op 29 juli 1866 ontving ze het habijt van de zusters. Vanaf die dag heette zij zuster Marie-Bernard. Op 30 oktober legde ze haar tijdelijke gelofte af en op 22 september 1878 haar eeuwige gelofte. In het klooster was Bernadette verpleeghulp.

Ze stierf op 16 april 1879 in de ziekenzaal het Heilig Kruis van het klooster Saint-Gildard te Nevers. Bernadette Soubirous werd in dit klooster begraven. Daar rust haar lichaam nog altijd in een glazen schrijn in de kapel.

Ze maakte gelukkig mee dat haar verhaal geloofd werd. Op 18 januari 1862 erkende de Kerk bij monde van mgr. Bertrand-Sévère Mascaron-Laurence, bisschop van Tarbes, de echtheid van de verschijningen te Lourdes. In het klooster was ze een attente en humoristische religieuze die haar kruis met een groot geloof droeg. In een rotsvast vertrouwen is Bernadette haar pelgrimstocht op aarde gegaan.

Ze is niet heilig verklaard omdat Maria aan haar verschenen is.

Op 14 juni 1925 verklaarde paus Pius XI Bernadette officieel zalig. Op 8 december 1933 volgde haar heiligverklaring. Ze is niet heilig verklaard omdat Maria aan haar verschenen is, maar voor de wijze waarop zij op Maria geantwoord heeft.

In het kader van het proces tot zalig- en heiligverklaring zijn er in de jaren twintig verschillende deeltjes bot bij Bernadette weggenomen. Deze worden in Lourdes in een zilveren schrijn bewaard. Sinds enkele jaren leent het bedevaartsoord deze relieken uit en zijn ze door diverse landen gereisd.

Bij reliekverering gaat het om een normaal menselijk verschijnsel. Bijna elk mens bewaart stoffelijke herinneringen aan dierbaren. Door het zien of aanraken van het voorwerp blijft de ander nabij. Vanuit deze ervaring is in de oude Kerk de reliekenverering ontstaan.

In de vroege Kerk werden de lichamen van martelaren bijzonder vereerd. Dit kwam tot uiting in het vieren van de eucharistie bij het graf van de martelaar. In de vierde eeuw plaatste men een altaar boven dit graf.

Ambrosius van Milaan wees op de bijzondere band tussen de offerdood van Jezus Christus en de dood van de martelaren. Deze gedachte bleef ook later bestaan. In elke altaarsteen metselt men relieken van heiligen, zodat de eucharistie altijd gevierd wordt in het bijzijn van hen die hun leven op een of andere wijze voor Christus gaven.

Door de verering van relieken eert men de heiligen. Je vereert de relieken op de juiste wijze als je het werk van God prijst in de mensen die zich helemaal aan God hebben gegeven (Youcat 275).

Lees ook

Illustratie

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en mis niets

Wij zijn uw inschrijving aan het verwerken.

Bedankt voor uw inschrijving op onze digitale nieuwsbrief.

Er is iets mis gegaan bij het verwerken van uw inschrijving.

× Deze popup niet meer weergeven