Het leven van Bernadette (deel 1): de verschijningen

door: Hans de Jong

17 april 2024

foto’s door: Ramon Mangold

Het leven van Bernadette (deel 1): de verschijningen

Een schrijn met een reliek van de heilige Bernadette Soubirous maakt tussen 1 en 28 april een rondgang door het hele land.

Het aardse leven van Bernadette Soubirous begon op 7 januari 1844 in Lourdes. Ze was het eerste kind van de molenaar François Soubirous en Louise Castérot. Twee dagen later werd ze gedoopt onder de naam Bernarde-Marie. Het gezin woonde in de molen van Boly, een erfenis van de moeder van Bernadette. Het gezin verviel geleidelijk aan tot uiterste armoede. Het leven in Lourdes was niet eenvoudig.

Bernadette had van meet af aan een zwakke gezondheid. Ze was een maagpatiënte. Bernadette kampte ook met hevige astma-aanvallen. In 1855 heerste er een cholera-epidemie in Lourdes. Bernadette ontsnapte ternauwernood aan deze ziekte. In 1856 moest het gezin verhuizen. Het ging steeds slechter. Door allerlei oorzaken werd de vader van Bernadette werkloos en moest het gezin de molen verlaten. Een neef gaf het gezin met vier kinderen onderdak in een oud, klein en ongezond huis, het cachot. Als gevolg van de armoede volgde Bernadette geen onderwijs en kon ze nauwelijks lezen en schrijven. Toen Bernadette dertien jaar oud was, kreeg ze een betrekking bij Marie Laguës in Bartrès. Ze paste op de kinderen en weidde de schapen op de bergweiden.

In de tijd van Bernadette deden kinderen hun eerste communie wanneer ze dertien jaar oud waren. Het moment van de eerste Heilige Communie markeerde de overgang naar de volwassenheid. Bernadette verlangde ernaar dit sacrament te ontvangen. In januari 1858 keerde Bernadette voor de voorbereiding op het ontvangen van de Eerste Heilige Communie in Lourdes terug. Juist tijdens de periode van voorbereiding verscheen Maria achttien keer aan Bernadette. De verschijningen speelden zich af tussen 11 februari en 16 juli 1858. In die verschijningen ontvouwde zich de boodschap van Lourdes.

Op 11 februari 1858 zocht Bernadette met haar zusje en een buurmeisje bij de rivier naar brandhout of dierenbeenderen. Het was een windstille februaridag. Plotseling hoorde Bernadette het geluid van een windstoot. Ze keek om maar zag geen beweging in de kruinen. Ze ging verder met haar werk. Het geluid kwam terug. Wat ze zag deed haar beven en knielen. Ze wilde roepen maar kon niets zeggen.

Op zondag 14 februari 1858 voelde Bernadette de aandrang om naar de grot te gaan. Vergezeld door een vroedvrouw met wijwater uit de kerk ging Bernadette op pad. Na een tientje van de rozenkrans verscheen dezelfde lichtkolom weer. Ze zei niets. De verschijning glimlachte en boog het hoofd. Het was Bernadette nog niet duidelijk dat het om Maria ging. Pas bij de derde verschijning, sprak de Verschijning. Bernadette vroeg de Verschijning zich bekend te maken en haar naam op te schrijven. De Verschijning antwoordde: “Dat hoeft niet.” Ze voegt eraan toe: “Ik beloof u niet gelukkig te maken in deze wereld maar in de andere.”

Geleidelijk aan ontvouwde zich de boodschap van Lourdes. Op 25 februari 1858 nodigde de Verschijning Bernadette uit aan de bron te drinken. De Verschijning liet Bernadette ook eten van het kruid dat bij de grot bloeide. Toen Bernadette vroeg waarom ze dit moest doen, antwoordde de Verschijning: “Voor de zondaars.”

Bij de elfde verschijning, op zondag 28 februari, kroop Bernadette op haar knieën als teken van ommekeer. Tijdens de dertiende verschijning, op dinsdag 2 maart, kreeg Bernadette een opdracht: “Ga aan de priesters zeggen dat men in processie naar hier moet komen en dat men hier een kapel moet bouwen.” Ze ging hiermee naar de lokale pastoor. Hij eiste dat de Verschijning haar naam bekend moet maken. Tevens moest er voor hem een wonder gebeuren. Hij wilde dat een wilde rozelaar bij de grot tijdens de winter in bloei schoot.

Maria verscheen op 3 maart en 4 maart maar zei niets. Op het feest van Maria Boodschap (25 maart 1858) openbaarde de Verschijning haar naam. In het Catalaans, de taal van de streek, zei ze: “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis.” Bernadette ging naar de pastoor die in verwarring raakte. Bernadette kende de theologische uitdrukking, die verwijst naar het dogma van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria niet. Vier jaar eerder, in 1854, had paus Pius IX de Onbevlekte Ontvangenis van Maria tot dogma verklaard.

Op 7 april hield Bernadette tijdens de verschijning een brandende kaars vast. Gedurende een hele tijd raakte de vlam haar hand aan zonder dat Bernadette zich verbrandde. De lokale arts, dokter Douzous, stelde dit wonder vast. Op 16 juli (feest van Onze Lieve Vrouw van de berg Karmel) verscheen Maria voor de laatste keer. De normale toegang tot de grot was afgesloten. Bernadette zag Maria. Nooit eerder had ze Maria zo mooi gezien. Maria sprak niet meer.

Lees ook

Illustratie

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en mis niets

Wij zijn uw inschrijving aan het verwerken.

Bedankt voor uw inschrijving op onze digitale nieuwsbrief.

Er is iets mis gegaan bij het verwerken van uw inschrijving.

× Deze popup niet meer weergeven