#Geloven hoe zit dat? Op wie kun jij terugvallen?

door: Redactie

26 september 2021

Video door: Fatima Naumann

“Als ik de vraag stel in de brugklas wie een inspiratiebron voor je is, dan noemen leerlingen vaak de ouders. Of ze dat thuis ook doen? Op school in ieder geval wel.”

Docent levensbeschouwing Stan van Ommen vertelt in deze video over het gezin. “Als we in vier havo over persoonlijke dingen gaan nadenken en ik leerlingen vraag op wie ze terug kunnen vallen, dan zijn het ook daar vaak de ouders. Het gezin waarin je opgroeit is heel belangrijk.” Waarom is dat? En wat heeft dat te maken met het katholieke geloof? Bekijk de video!

Wil je meer weten? Lees dan de Docat. De Docat is de katholieke sociale leer in een eenvoudige vraag-en-antwoordvorm. Lees hieronder alvast verder. De nummers tussen haakjes verwijzen naar het nummer van de vraag in de Docat.

Stan werkt op school. Hij heeft deze vragen voor je:

  • Wat is het belangrijkste dat je thuis hebt geleerd? Helpen jullie elkaar, komen jullie voor elkaar op en steunen jullie elkaar?
  • Welke andere plekken zijn er waar je elkaar onvoorwaardelijk steunt? In de video noemt Stan de klas. Lukt dat in jouw klas?
  • Welke problemen zie jij bij gezinnen en kinderen? Misschien hoor je erover in het nieuws, of ken je zelf gezinnen die problemen hebben en maak je het mee in je eigen omgeving.
  • Wat zou jij kunnen doen om te helpen? En wat kan de samenleving doen om te helpen?

Het gezin volgens de Docat

(De nummers tussen haakjes verwijzen naar de Docat.)

Al voordat je geboren wordt

Volgens de Kerk is het gezin de eerste en belangrijkste natuurlijke gemeenschap. In het gezin krijgen de eerste intermenselijke relaties vorm. Dat begint al nog voordat je wordt geboren. Deze relaties binnen het gezin zijn het fundament voor de relaties in de samenleving en voor iedere vorm van sociale orde. In het gezin leer je mens te worden in relatie tot de anderen (114).

Kinderen van God

In de Bijbel worden de mensen kinderen van God genoemd, en vormt de gemeenschap van gelovigen één grote familie of één groot gezin. God is mens geworden binnen de context van het gezin, en heeft daarmee het gezin geheiligd. Maria en Jozef gaven Jezus liefde en hebben Hem opgevoed. Zo krijgt het gezin van Godswege een bijzondere status (113).

Je bent niet ‘nuttig’

Het gezin heeft een bijzondere plaats in ons samenleven, omdat je daarin de ervaring kan hebben dat je onvoorwaardelijk wordt liefgehad. Ieder gezinslid wordt als het goed is in zijn waardigheid erkend, geaccepteerd en gerespecteerd, zonder daar iets tegenover te hoeven stellen. De individuele persoon is geen middel tot een bepaald doel, maar een doel op zich (115). Het gaat er dus niet om of je ‘nuttig’ bent voor elkaar. Het betekent dat de ouders niet kijken wat ieder van hen inbrengt (geld bijvoorbeeld) of wat iemand voor zichzelf nodig heeft (materieel en immaterieel geluk) maar dat altijd het belang van het geheel en in het bijzonder de kinderen voorop staat. Daarom is het gezin in het klein een voorwaarde voor het goed met elkaar omgaan in het groot (economisch, politiek, cultureel).

Leren samenleven

In het gezin leer je met elkaar omgaan. Er is in principe sprake van een positieve sfeer: je bent elkaar van nature goed gezind en je kunt elkaar zonder voorbehoud liefhebben en waarderen. Je leert wat het inhoudt om verplichtingen te hebben tegenover anderen. Daarom levert het gezin een onvervangbare bijdrage aan de “humanisering van de maatschappij”. Wanneer de samenleving investeert in het gezinsleven, dan investeert zij uiteindelijk in zichzelf (118).

De samenleving: hulp

Daarom is de opvoeding niet alleen maar een taak van het gezin. Ook de samenleving draagt er verantwoordelijkheid voor dat mensen in een positieve sfeer met elkaar omgaan. Zij moet niet de taak van de opvoeding overnemen, maar goede voorwaarden scheppen voor de opvoeding van kinderen binnen een gezin (120).

Want het gaat niet altijd goed in gezinnen. Er kan ruzie en onenigheid zijn, verdriet en ook verwaarlozing. Dan moet de samenleving helpen en zorgen voor de veilige leefomgeving van het kind, zowel dichtbij als veraf. Er moet gestreden worden tegen de schending van de waardigheid van jongens en meisjes, zoals bij kinderhandel, kinderarbeid, het fenomeen ‘straatkinderen’ of ‘zwerfjongeren’, kindsoldaten of (seksueel) misbruik (122).

De samenleving kan de vorming van een veilige leefomgeving versterken door bijvoorbeeld de voorwaarden voor het levensonderhoud, werk en scholing te waarborgen (132). Want als er geldzorgen zijn en er geen zicht is op verbetering van de situatie door werk of studie, geeft dat veel stress in gezinnen.

De gezinnen hebben dus de samenleving nodig. En andersom ook. De samenleving heeft de gezinnen nodig, vanwege hun betrokkenheid op elkaar en om wat ze voor de samenleving betekenen.

Lees ook

Illustratie

Blijf op de hoogte!

Schrijf je in voor de nieuwsbrief en mis niets

Wij zijn uw inschrijving aan het verwerken.

Bedankt voor uw inschrijving op onze digitale nieuwsbrief.

Er is iets mis gegaan bij het verwerken van uw inschrijving.

× Deze popup niet meer weergeven